Dit verhaal werd vijfde in de Zinniger Zinnen Schrijfwedstrijd van 2014.
Het thema was: ‘De kunst van het balanceren’.
Het verscheen ook in de verhalenbundel ‘Verhalen met Zinnige Zinnen’.
Adem in, adem uit
‘Balans, Ans! Denk aan je balans!’ In gedachten hoor ik het mijn balletlerares weer roepen, zie ik mijn mede-ballerina’s weer die moeilijke sprongen maken waarvan ik weet dat mijn lichaam er niet voor is gemaakt. Toen al niet.
>>Ik trek mijn handschoenen aan en zet mijn helm op.<<
Ballet werd voetbal. Daar werd minder gelachen als je algehele beencontrole verloor. Hoe groter de blauwe plek, hoe meer respect. Tenminste, in het begin. Na drie keer ‘hands’ in een belangrijke competitie, lag ik eruit.
Ik belandde uiteindelijk bij de leesclub. Het ergste wat daar kon gebeuren, was dat ik iedereen uit zijn concentratie haalde als een boek uit mijn handen stuiterde.
>>Het is prachtig weer en ik lach en steek mijn duim op naar de jongens die ik heb ingehuurd voor mijn missie.<<
Mijn opleiding voor automonteur was een fiasco, mede door mijn onhandigheid bij het balanceren van banden. En nee, ik schaam me niet voor mijn dertig kilo te veel; sinds ik alle uitgebalanceerde diëten boycot voel ik me tien kilo lichter.
>>Ik zweet me nu al te pletter in het leren motorpak. Ik kijk omhoog naar de azuurblauwe lucht die me omringt.<<
Balans, alles draait om balans. Eten, drinken, lopen, fietsen, zelfs ademhalen hoort in evenwicht te zijn. Adem in, adem uit.
Bert, mijn psychiater, begreep me. Tot hij die doodsmak maakte op de imposante marmeren trap in zijn praktijk. Zijn collega die me overnam, pleegde na enkele sessies zelfmoord. Door mij, maar de praktijk bleef dat vriendelijk ontkennen. “Meneers privéleven was in onbalans geraakt en hij zag geen andere uitweg,” was hun conclusie.
>>Ik voel me vrij, zo vrij als de arend die net over het ravijn vliegt. Dwangmatig tast ik naar mijn mobieltje. Dat ligt natuurlijk nog in de camper.<<
Uit elke baan werd ik ontslagen, omdat ik geen balans kon vinden tussen bijtijds naar bed gaan en vroeg opstaan. Of er was een trap, een opstapje of een natte vloer waardoor ik al in mijn proeftijd in het ziekenhuis belandde.
Geldgebrek en de sociale dienst dwongen me om mijn gelijkvloerse woning te verruilen voor een flat op de achtste verdieping. Verschrikkelijk voor iemand met trapangst en claustrofobie!
Na een valpartij van de achtste naar de vierde en drie weken in het ziekenhuis, leek het me veiliger dat ik mijn woning niet meer verliet tot ik mijn angst voor liften elimineerde. Of mijn evenwichtsprobleem.
Toen ik – na drie uur psychische voorbereiding – in de lift stapte, zat ik vier uur vast tussen de achtste en zevende verdieping. Ik besloot dat het oplossen van mijn onhandigheid gemakkelijker zou zijn.
>>‘Ready?’ Juan geeft me de vijf meter lange polsstok en ik zoek naar het viltstiftstreepje dat precies in het midden moet staan. Hebbes.
‘Is dit echt het midden?’ vraag ik.
Juan meet het met zijn rolmaat uit. ‘Si, precies het midden.’
Het koord dat over het ravijn hangt, is aan de overkant bijna niet meer te zien.<<
Ik verkocht al mijn bezittingen op afhaalbasis via internet om budget te creëren voor mijn missie. Mijn boodschappen bestelde ik online, net als het vliegticket, een taxi en het stevige koord van twee kilometer. De rest zou ik op de plek van bestemming regelen.
Voor het eerst roerde zich iets in me, iets wat mijn hart sneller deed kloppen, iets wat me toeriep: ‘Je kunt het, Ans. Je moet het doen, nu of nooit. Leef!’
En sterf, voegde ik er in gedachten aan toe. Maar het avontuur trok, het enige avontuur dat ik ooit vrijwillig zou meemaken. Daarna zou het leven me toelachen. Of ik zou sterven en voor altijd verlost zijn van mijn gestruikel en onhandigheid.
>>Adem in, adem uit. Mijn adem stokt. De stalen toren waaraan het koord vastzit, is best hoog. Op het platform erboven staat de zilveren motor, glimmend in het zonlicht als duizend tandartsspiegeltjes.
Voorzichtig klim ik omhoog. Ik neem de tijd, wat nodig is met mijn gekneusde voet. Eergisteren ben ik nog van het platform gevallen.<<
Twaalf uur te vroeg vertrok ik naar Schiphol. Zittend tree voor tree van de achtste naar de begane grond en tussen de vierde en derde werd ik bijna gewurgd door mijn eigen reistas. Ik zette door.
Bij Utrecht kreeg de taxi een klapband; de chauffeur en ik belandden in de vangrail en in het ziekenhuis. Na zes uren werd ik ontslagen, wat me tijd gaf om op Schiphol nog twee uur vast te zitten in een draaideur. Ik struikelde en mijn sjaaltje kwam op een of andere manier in het mechaniek terecht, zoals de storingsmonteur uitlegde. Ik kreeg gratis koffie en was precies op tijd om in te checken.
>>Voorzichtig raak ik de motor aan en leg de stok over de benzinetank. Hier waait het harder dan op de grond. Ik lijk wel gek dat ik hier sta! Toch voel ik me levend, trots zelfs. Mijn hand trilt niet als die naar de contactsleutel reikt.
‘Smile,’ roept Juan.<<
De vliegreis was verschrikkelijk. Van de stewardess mocht ik in de cockpit kijken, zodat ik kon zien dat de piloten heel ontspannen waren. Natuurlijk was daar net wat turbulentie en ik struikelde, greep me vast en viel toch. Het vliegtuig schoot met zijn neus naar beneden. Blijkbaar ging het goed, want ik werd wakker in een ziekenhuisbed.
>>Ik voel me anders, vol zelfvertrouwen blik ik Juans camera in. Gek dat zo’n ding tussen je benen je zo kan veranderen; ik bèn een stoere vrouw op een motor.
‘Ready?’ roept Juan.<<
Mijn team vond ik via een motorblad. Ik kreeg tientallen brieven van lezers die afraadden om zonder enige ervaring – want dat had ik in de advertentie gezet – zoiets te proberen, maar Juan reageerde positief. Hij kende wel een paar jongens die wilden helpen.
>>Bulderend komt de motor tot leven. Ik balanceer de evenwichtsstok in mijn linkerhand. Met de rechter draai ik het gas een stukje open. De motor beweegt. Ik gil, draai het gas terug en sta weer stil op het veilige platform.
‘Take pictures,’ roep ik naar Juan en ik zet mijn voeten op de uitsteeksels aan het motorkarkas. Juan heeft uitgelegd hoe die heten, maar… nee, niet aan denken. Concentratie! En gas!
De speciale banden grijpen als vanzelf in het touw en het contragewicht onder de motor vergroot mijn overlevingskansen. Minieme evenwichtsstoornissen kan ik aanpassen met de polsstok. Oei, niet zo dus! Ik klem me aan het gaspedaal vast en schiet vooruit. Relax! Relax! Relax! Poeh, en nu niet te langzaam.<<
Juan en zijn jongens regelden de motor, de platforms voor het touw en lieten me oefenen op een trike. Een tweewieler ging minder goed, wat volgens Juan door het stuur kwam. ‘Relax, Ans. Het stuur van je motor is vast gelast. Sturen is het allerlaatste wat je wilt doen als je op een koord boven een afgrond hangt.’
>>Ik concentreer me op het platform aan de overkant en probeer niet naar beneden te kijken. Shit, het ravijn onder me is oneindig diep. Had ik niet beter een veiligheidstuig kunnen dragen dat aan de motor vastzit? De motor zal niet naar beneden storten, maar ik… Concentreer! Concent… Oei!
Ik richt mijn blik weer op het touw, dat als een lange dropveter naar de overkant leidt. Het platform waar het aan vastzit beweegt heen en weer… nee, ik beweeg… Shit, shit, shit! O nee! Het lukt me om de vallende evenwichtsstok te negeren en ik fixeer mijn ogen op de oneindige dropveter. O my God, o my God!
De motor wiebelt als een dol geworden hobbelpaard. Ik laat het stuur los en spreid mijn armen in de hoop zo het evenwicht te hervinden. Even lukt het, maar de motor verliest snelheid. Dit is het, ik weet het. Nog enkele tellen voor de zwaartekracht wraak neemt op mijn hoogmoed.
Ach, ik heb in ieder geval prachtige foto’s voor mijn begrafenis. Misschien kom ik zelfs in de krant! Ik lach, zwaai met mijn armen alsof het vleugels zijn en voel me vrij. Vrij van angst, vrij van de rest van mijn onhandige leven.
Dan maakt de motor een rare stuiter en ik zwiep voorover. Mijn tanden rammen het rechter handvat en de motor schiet vooruit. Wanhopig bijt ik me vast in het rubber en probeer gas te minderen. Voorzichtig. Niet te hard, niet te zacht.
Misschien kan ik mijn ogen beter dichtdoen. Adem in, adem uit! Iets minder gas misschien, of juist iets meer? Concentratie! Niet te snel. Niet te langzaam. Adem in!
Ik geniet van elke met spanning en adrenaline doordrenkte seconde die ik nog heb. Ineens is het over. De wielen blokkeren en ik vlieg! Mijn vrije val eindigt veel te snel in een explosie van pijn.<<
Ik word wakker in een ziekenhuisbed. Naast me prijkt op de voorpagina van een krant een foto van een koorddansende motorrijdster. Wauw! Eronder staat in grote letters: “Evenwichtskunstenares bedwingt ravijn, maar vergeet op eind te remmen.” Ik lach, schreeuw het uit van de pijn en pak de krant. Mijn blik glijdt naar een kleine advertentie. “Topaanbieding: eenwielers”. Ik moet Juan en de jongens snel bellen!